Pagina voor theorie etc
De afbeeldingen van vroeger die wij nu als kunst beschouwen waren toen meer een manier om de werkelijkheid vast te leggen. De definitie van kunst is sindsdien erg veranderd. Door de opkomst van Schilderijen (op doek) veranderde de herarchie binnen de kunsten. In het begin waren wandkleden, beelden enzovoorts van meer waarde dan een schilderij. Naarmate de tijd verstreek veranderde dit en werden schilders belangrijker. Zij kregen meer aanzien, niet alleen voor de schilderijen die zij maakten, maar ook de voorbeelden die zij schetsten voor andere uitvoerende beroepen van toen. Je zou dus kunnen zeggen dat de schilders van toen de ontwerpers van nu waren.

De komst van de fotografie verandere veel voor de klassieke ambachtslieden. In het begin, toen fotografie vooral werd gebruikt om een zo goed mogelijke representatie van iets neer te zetten werd de fotografie nog niet als kunstvorm gezien. Naarmate fotografen begonnen te experimenteren met meer artistieke vormen van beelden vast leggen en bijvoorbeeld speelden met beweging, werd fotografie meer geacepteerd als kunstvorm. Hiervoor werden foto’s strikt gescheiden, maar later werd de fotografie opgenomen in het museum, naast andere vormen van kunst.

Kleur heeft expressieve eigenschappen. Donkere tinten duiden op een melancholische stemming. Helder roze en lichtblauw op vrolijkheid. Zachte schakelingen suggereren harmonie. Felle contrasten maken onrustig. Rood komt naar voren. Blauw verdwijnt in de achtergrond.

Het woord ‘stijl’ is afgeleid van het Romeinse woord ‘stilus’, het schrijfinstrument van de Romeinen. Het werd metaforisch gebruikt om verschillende manieren van spreken in het openbaar aan te duiden. In de kunstgeschiedenis heeft het 2 misleidende betekenissen. Het kan duiden op het werk van chronologisch en geografisch bepaalde groep kunstenaars of een individu.

Zoals met in de kindertijd een oor voor muziek ontwikkeld, zo krijgt met waarschijnlijk onbewust ook een gevoel voor juiste of harmonische verhoudingen, dat vaak alle kunst en gebruiksvoorwerpen binnen een cultuur bepaald.

Een bijna universele, en mischien wel aangeboren behoefte aan symetrie, versiering en kleurcombinaties blijkt al uit de simpelste huishoudelijke voorwerpen uit de vroegste tijden. Zij geven 2 elementaire verlangens van de mens bloot. Orde te scheppen in de natuur en de vormen van de natuur. En individualiteit te doen gelden door de nadruk te leggen op de verschillen tussen de ene mens of groep en de andere. Dingen worden gemaakt en versierd overeenkomstig aan de voorkeur voor bepaalde kleuren en vormen die binnen een bepaalde sociale groep tot ontwikkeling zijn gekomen als onderdeel van het traditionele levenspatroon.

Hoe toegankelijk hun formele eigenschappen ook mogen zijn, hoe boeiend de onderwerpen, kunstwerken kunnen alleen volkomen worden begrepen wanneer zij in verband worden gebracht met de omstandigheden waarin zij zijn gemaakt. Symetrie suggereert orde en stabiliteit. Assymetrie suggereert dynamiek of heftige emotie.

Kunstwerken vormen altijd een onderdeel van de hele structuur van een beschaving, omdat zij zowel uitdrukking zijn van een geloofsopvatting, van morele codes, esthetische voorkeuren en van een sociaal systeem met rangen en standen, met de middelen om deze in stand te houden ten voort te zetten.

Kunstwerken zijn meer dan esthetisch bevredigende voorwerpen, meer dan bewijzen van menselijke vaardigheden en vindinrijkheden. Zij verdiepen ons inzicht in onszelf en anderen, zij maken ons scherper bewust van onze gevoelens en andere. Kortom, zij helpen ons onze eigen menselijke natuur te begrijpen. Het scheppen van kunstwerken is de bezigheid die het duidelijkst de mens onderscheidt van andere diersoorten.
Inleiding Honour & Flemming
Schrijven is de visuele tegenhanger van spraak. Symbolen, afbeeldingen en letters werden een grafische tegenhanger van de gesproken gedachte. Een limiterende factor in spraak is het geheugen van de mens. Tot de komst van elektronische apparaten zijn de gesproken woorden verdwenen uit het menselijke geheugen, terwijl geschreven woorden wel zijn bewaard.

De eerste afbeeldingen bestonden uit 2 vormen. De eerste waarin een teken letterlijk stond voor een object. De 2e vorm waarin een teken een symbool werd voor gesproken taal.

Schrift is mogelijk ontstaan door een economische interesse in het bijhouden van een register.

De schrijfsnelheid nam toe door de punt van een stylus te vervangen door een 3 hoekige. Door deze niet te slepen, maar in te drukken nam de snelheid toe. Hierdoor ontstonden meer abstracte tekens inplaats van letterlijke afbeeldingen.

Deze abstracte tekens kregen later steeds meer de betekenis van een gesproken geluid, waardoor de noodzaal van veel verschillende tekens afnam en de eenvoud van schrift toenam.

Door schrift ontstond ook de mogelijkheid om een samenleving in bedwang te houden doormiddel van wet. Maten en gewichten konden worden gelijkgetrokken.

Een bijproduct van een dorps of stadscultuur was het eigendom van bepaalde zaken, dit maakte visuele identificatie nodig.

Terwijl het schrift van de Sumariers evolueerde in een abstracte vorm van symbolen, bleven de Egyptenaren bij een letterlijk afbeeldingen systeem, genaamd de hiërogliefen.

Egyptenaren waren de eerste die illustraties met tekst combineerden.

Wat ik in de tekst mis: De stap(pen) tussen het Summarische schrift en het alfabet.
The prologue to graphic design
De mens organiseert zijn leven met 2 factoren die voor stabiliteit zorgen, en een factor die op instabiliteit en ontwikkeling uit is. De stabiele factoren zijn de staat en godsdienst, de instabiele is cultuur.

Cultuur is een uiting van de spontane menselijke drang om telkens iets nieuws of anders te willen proberen, ontdekken of maken.

De factor die de verhoudingen tussen ruimte en tijd keer op keer verstoort is niet de onrustige, creatieve menselijke geest of aangeboren concurrentiedrang, maar de uitvinding en verbreiding van nieuwe communicatiemiddelen. Deze ondermijnen de bestaande machtsconstellaties en maken nieuwe machtsmonopolies mogelijk.

De introductie van een nieuw medium in een samenleving leidt tot machtsverschuivingen.

Over signalen hoef je niet na te denken, het zijn spontane uitingen en roepen spontane reacties op.

Symbolen zijn niet spontaan en eisen ook geen spontaniteit. Het zijn constructies en ze vragen om reflectie. Een symbool heeft een indirecte relatie tot hetgeen het aanduidt. Bijvoorbeeld: je praat over de boom terwijl er geen boom te zien is.

In een orale cultuur is poëzie het enige middel om taal onthoudbaar te maken. Ritme, metrum en rijm zijn sterke geheugensteunen, zeker onder begeleiding van muziekinstrumenten.

Taal die geen fysieke verankeraar in zich draagt, gaat het ene oor in en het andere oor weer uit. Een verklaring hiervoor is dat onze hersenen ritmisch werken. De hersenkernen volgen geen vast aangeboren ritme, maar zijn voortduren bezig zich onderling te synchroniseren.

De eerste koningen spraken in dichtvorm, omdat iedere leider die zich niet met een candans uitsprak snel weer vergeten werd. Te gelijkmatig spreken werkt niet, de hersenen zijn voortdurend bezig ritmes te construeren, en als dat lukt verdwijnen ze uit het bewustzijn. Ritmes dringen pas weer tot het bewustzijn zodra er onregelmatigheden optreden.

Orale taal wil niet authentiek of origineel zijn, maar conventioneel en is daarom een effectief medium voor informatie opslag.

Geschreven taal is een koud medium, slechts een zintuig word aangesproken (het oog) in plaats van het hele lichaam zoals bij spreektaal.

Juist doordat schrijftaal losstaat van spreektaal en in dit opzicht autonoom is, is het geschikt om de opbouw en werking van spreektaal zichtbaar te maken. In geschreven taal staan woorden letterlijk los van de wereld buiten het schrift, en gehoorzamen hierdoor alleen aan de syntax van de taal waarin zij thuishoren.

Bij de introductie van schrijftaal ontstaat er een afstand tussen woord en het hiermee bedoelde ding.

Geschreven taal hoeft niet meer langer poëzie te zijn om te worden onthouden aangezien het kan worden vastgelegd in een extern geheugen zoals een kleitablet of papier.

Een gedicht valst meteen als niet-oraal te herkennen als er doorlopende zinnen op volgende regels in voorkomen (enjambementen). In orale poëzie is het noodzakelijk om de gehele zin in een keer te kunnen lezen om te kunnen horen hoe een regel eindigt.

Het alfabet is ontstaan rond 700 voor Christus in Grieks-Turkije.

Rond 500 voor Christus was schrijftaal zo ver ontwikkeld dat abstracte begrippen konden worden gebruikt.

In een orale cultuur zijn mensen goed instaat abstractie te kunnen aanvoelen aangezien zij worden geholpen door intonatie, nadruk en non-verbale tekens.

In tegenstelling tot schrijftaal weet men in een orale cultuur dat er een verschil bestaat tussen wat er gezegd wordt en wat er wordt bedoeld.
Over media theorie